woensdag 30 januari 2013

Stage op de middelbare school Het Liemers College Didam, 2e jaar stage

Competenties à
Met welke (leer)activiteiten (leerwerktaken) wil ik mijn doelen bereiken?

Ik wil graag leerlingen kunnen stimuleren in dit vak.
Door mijn enthousiasme over te brengen op de leerlingen. Het liefde voor mijn vakgebied kenbaar te maken. Ik denk dat als ik als docent laat merken dat ik honderd procent achter mijn vak sta, ik dit ook kan overbrengen op leerlingen. Ook ben ik van mening dat als je je eigen vak leuk vind om te geven, maar je ook de opdrachten die leuk zijn om te maken. Misschien wel op een uitdagend niveau maar ik denk dat dat ook juist stimulerend kan werken. Want dan is je streven hoger, je kunt beter te hoog inzetten en iets af zakken dan dat je te laag inzet en het omhoog moet halen, waardoor de motivatie snel wegzakt bij leerlingen.

Ik wil graag een goed contact met de leerlingen maar dat ze ook respect voor mij tonen.
Door met de leerlingen vanaf het begin af aan te laten merken dat je wel geïnteresseerd bent in hun als individu maar ook als klas denk ik dat je leerlingen laat zien dat je contact wil maken.
Wel ben ik van mening dat je, zeker in het begin, moet laten zien dat jij wel de baas bent van de klas. Er moet niet met je gesold worden. En uitproberen hoe ver ze bij je kunnen gaan vind ik ook niet kunnen. Ik zou meteen duidelijk stellen wie de baas is in de klas.

Ik zou willen werken aan mijn reflectie vermogen.
Ik kan goed vertellen wat ik op een dag gedaan heb. Maar echt over mijzelf schrijven wat ik goed deed en wat minder goed ging, vind ik erg lastig. Ik denk dat als ik met een bepaalde manier of vragen over mijzelf en de les, langsloop dat ik dan wel op een beter niveau qua reflectie kom dan dat eerst gebeurde.

Ik zou graag willen dat leerlingen zich betrokken voelen bij mijn lessen en daardoor niet snel afgeleid raken/ zijn.
Dit kan ik verzorgen door de activerende werkvormen bij mijn lessen te betrekken. Dit houdt in dat ik vragen neerleg bij de leerlingen in plaats van dat ze dat aan mij moeten komen vragen.
Ook zou ik een les ontwerpen waarbij iedereen nodig is. Voor het zelfstandig werken zal er eerst een uitleg volgen, wat de meeste leerlingen als saai beschouwen. Als je een uitleg op spelende wijze kan overbrengen en tussendoor aan verschillende leerlingen vragen stelt, houd je de klas bij de les.

Een lessenserie maken die op het niveau van de leerling aansluit.
Eerst moet bekeken worden wat het niveau van een klas is. Er zullen vaak 'slechtere' en 'betere' leerlingen in een klas zitten. Deze leerlingen moeten niet het gevoel krijgen dat de les niet op hun niveau aansluit. Daarom kun je vind ik beter een les maken die voor de 'slechtere' leerling iets te moeilijk is dan dat het voor de 'betere' leerling te makkelijk is. Daarom kun je voor de 'slechtere' leerling een stapje terug doen.

De lessenserie helder hebben voor de leerlingen met name in de uitleg
Ik denk dat je door van te voren je les helder op papier voor jezelf hebt uitgeschreven wat je moet doen, het ook gemakkelijker is om dat over te brengen op de leerlingen.
Niet alleen wat je moet doen maar ook tijd en hoe dat gaat aanpakken. Ook denk ik dat belangrijk is dat je een doel voor ogen hebt die je deze les(sen) wil bereiken. Dat heb je een vast streven voor een klas waar je je aan kan vast houden.
Ik vond het zelf altijd fijn als er een studieplanner werd gemaakt bij een vak. Ook dat zou ik doen met het huiswerk en wat we welke les gaan behandelen en doen.

Wellicht vakoverstijgend te werk gaan in de lessenserie
Ik denk dat leerlingen het leuk vinden om bij een vak een combinatie te maken met nog een ander vak. Het zal misschien zo zijn dat ze dan leerstof van dat andere vak gaan herkennen in een opdracht. Wel moet er dan overlegd zijn met de vakoverstijgende docent. Dus daarmee is gezegd dat contact met andere collega's goed moet zijn.

Hoe zijn deze (leer)activiteiten (leerwerktaken) bereikt?

Ik wil graag leerlingen kunnen stimuleren in dit vak.
Ik denk dat ik hierin bij deze stage wel geslaagd ben. Ik heb geprobeerd zo enthousiast mogelijk over te komen als ik bezig ben met mijn lessen. Ook hoop ik erg dat de leerlingen op hun eigen niveau hebben kunnen werken. Ik heb niet het idee gekregen dat de lat te hoog lag. Dit heb ik gemerkt in één van de lastige klassen die ik les gaf dat er rustig gewerkt kon worden tijdens het schilderen van een nieuwe opdracht. Ik kreeg af en toe wel een vraag wat nou precies de bedoeling was, maar het was niet zo dat iedereen dit zich afvroeg.

Ik wil graag een goed contact met de leerlingen maar dat ze ook respect voor mij tonen.
Ik denk dat ik, zeker in de laatste keren stage, redelijk streng was tegen mijn leerlingen. als het niet stil was noemde ik leerlingen bij namen en heb ik mijn intonatie verhoogd. Hierdoor kon ik boven de groep uitkomen en de orde terug roepen. Ik denk dat leerlingen hierdoor ook zien dat ik de baas in de klas ben. Met pientere opmerkingen kom je ook een heel eind. Als een leerling niet luistert en een weerwoord geeft op iets dat je snel een scherpe opmerking terug kan geven is denk ik ook belangrijk. Zo zien de leerlingen dat je problemen ook met humor kan oplossen maar dat je wel de rol als docent, dus hoger staand, op je neemt. Ook de band die ik met sommige leerlingen heb opgebouwd in een korte tijd vind ik bijzonder. Leerlingen waren blij om te horen dat ik ze een aantal lessen les kwam geven.

Ik zou willen werken aan mijn reflectie vermogen.
Ik denk dat door de kritiek dat ik tijdens mijn lesgeven heb gekregen mijn zelfbeeld ook wel is verandert. Omdat je van iemand anders te horen krijgt wat er niet helemaal goed ging of waar je de volgende keer op moet letten als je weer voor de klas staat. Daardoor word je meer bewust van hoe je voor de klas staat en ga je er zelf ook op letten. Ik kan nu al voordat ik feedback krijg over hoe ik voor de klas stond, al raden hoe het eruit zag. Ik merkte dat ik bijvoorbeeld: mijn stem niet altijd optimaal benut heb, ook sta ik niet altijd even stevig voor de klas heb ik gemerkt. Ik denk wel dat ik altijd aan mijn reflectievermogen moet blijven werken. Dit kan altijd beter worden. Dit doel neem ik zeker mee naar de volgende stages die komen gaan.

Ik zou graag willen dat leerlingen zich betrokken voelen bij mijn lessen en daardoor niet snel afgeleid raken/ zijn.
Door de activerende werkvormen in te zetten denk ik dat je de leerlingen bij de les kan houden. Ik heb tijdens de lessen (dit was ook aangeraden door de begeleidster) om feedback te vragen aan de leerlingen. Dit ging erom dat de leerling blijven opletten omdat hen ook wat gevraagd kan worden. De vragen die ik stelde gingen over wat de bedoeling was, dus wat er niet uitgelegd was, dit te herhalen. Zo kun je ook meteen checken of de lesstof die je uitlegt begrepen is.

Een lessenserie maken die op het niveau van de leerling aansluit.
In de laatste twee weken heb ik een juiste lessenserie kunnen ontwikkelen. Omdat we natuurlijk hebben moeten wisselen van docent en dus ook van leerlingen. Omdat ik aan het begin van deze eerste week waarin de nieuwe klassen les moest geven kon ik hun niveau nog niet goed inschatten. Wel heb ik nu het idee dat ik dat nu wel heb gedaan. Mijn lessen zijn nu aangepast aan hun niveau. Ik denk dat de leerlingen de opdrachten die ik over heb genomen het goed hebben opgepikt. Ik ben voor nu tevreden over het maken van mijn lessenseries.

De lessenserie helder hebben voor de leerlingen met name in de uitleg
Ik heb in de klassen erg gemerkt dat ik de les voor mijzelf goed op een rijtje heb moeten staan. En de les moet in stukken gehakt worden voor de leerlingen, dan is de stof makkelijk behapbaar. Ik vind het nog wel lastig om van mijn eigen schoolwerk over te schakelen naar het zelf lesgeven. Ik heb altijd het idee dat ik vrijdag de laatste les er dan echt in kom, en dan is het alweer afgelopen. Dat maakt ook dat ik denk ik minder goed in de lesstof zit. Wel heb ik de laatste paar keren naar mijn idee goede voorbereidingen getroffen. Ook heb ik voor mijzelf de stappen uit geschreven die ik moet zetten als ik een les geef. Ter ondersteuning ben ik toen het bord gaan gebruiken. Dit werkte wel goed, ik had het idee dat de leerlingen beter begrepen wat er moest gebeuren en wat er verwacht werd.

Wellicht vakoverstijgend te werk gaan in de lessenserie
In deze stage heb ik niet aan een vakoverstijgende lessenserie kunnen werken. Maar daar wordt volgend jaar tijdens interfaculteit als het goed is aan gewerkt.


Foto's leerlingen werk
Foto's van het schminken voor carnaval en maskers maken










































































Beoordeling Het Liemers College Didam,2e jaar stage
Bijlage 1a: Beoordelingsformulier spd
Voor oriëntatiestage (os), basisstage (bs), vervolgstage (vs), binnenschoolse eindstage (bse) en lio-stage (lio) (digitale versie te vinden op www.bureau-extern.nl)

Beoordelaar
spd / ipd / abs / abi
Naam spd
 
Stagesoort
os  / bs  / vs  / bse / lio
Evaluatie
tussenoordeel / eindoordeel
Competentieniveau
1  /  2  /  3
Datum
02-03-04 2012
Naam student
Michelle Brouwer
Vak
tekenen
Naam school
Liemers College
Locatie
Didam
1.       Welke taken heeft de student verricht ten behoeve van de school en de vaksectie anders dan in zijn stageplan genoemd?
 Ontwikkelen van so’s / toetsen
Ontwikkelen nieuw lesmateriaal
 

2.   Hoe is uw oordeel over de verschillende onderdelen van de stage?Schrijft u a.u.b. een woordrapport over de student aan de hand van de SBL-competenties en vermeldt u hierbij de belangrijkste aandachtspunten voor het vervolg van de stage.Zie bijlage 2 voor beschrijving van de competenties.

Interpersoonlijk competent
Heeft redelijk zicht op wat leerlingen bezighoudt.
Gaat lastige leerlingen en situaties aan heeft daarbij wel tips nodig.
Leidt, begeleidt en stimuleert.
Communiceert met de leerlingen op niveau.
Lerende zich in te houden en te reageren op weerstand.
 
Pedagogisch competent
Deelt leerlingen omgangsregels mee en handhaaft die soms wel, soms niet. Gaandeweg steeds  consequenter.
Schept in de regel een veilige leeromgeving.
Heeft binnen de klas oog voor individuele leerlingen.
Zoekt zelf naar oorzaken van afwijkend gedrag en maak dit bespreekbaar met de begeleiding.
 
Vakinhoudelijk vakdidactisch competent
Is bekend met inhoud katern.
Laat inhoud katern los indien nodig.
Laat leerlingen keuzes maken.
Schakelen tussen concreet en abstract zijn zeker leermomenten geweest.
Maakt het vak aantrekkelijk door PowerPoint/techniekmogelijkheden e.d.
De activiteiten per les hebben de aandacht gehad en zijn uitgewerkt.
Leeropbrengsten zijn geoefend in reflexgesprekken (werkbespreking) en in toets vormen.
De aanbiedende werkvorm is in verhouding tot de activerende werkvorm meer aan de orde geweest.
Gedifferentieerd is er vooral in het geval van tempoverschillen. Daarnaast is kennis gemaakt met gt niveau, h/gt, hvwo niveau en leerjaren 1-2-3.
Toetsontwikkeling heeft plaatsgevonden, toetsen zijn afgenomen en nagekeken.
 
Organisatorisch competent
Geeft opdrachten met doel en verwachting.
Bereidt eigen aandeel in les voor maar gaandeweg ook aandeel van de leerling.
Heeft wisselend overzicht tijdens de les maar met tips duidelijk groei, leerbaar dus.
Gaandeweg werd de stress minder en ontstond er voldoende pedagogisch klimaat met wederzijds respect en vertrouwen.
Redelijk realistisch en flexibel in planning.
 
Competent in het samenwerken met collega’s
Gaandeweg werd de stress minder en ontstond er voldoende pedagogisch klimaat met wederzijds respect en vertrouwen.
Wisselt ervaringen uit met begeleiding.
 
Competent in het samenwerken met de omgeving
Toont initiatief in contact met omgeving.
 
Competent in reflectie en ontwikkeling
Toont inzicht in eigen sterke en zwakke kanten.
Reflecteert op eigen handelen en vraagt feedback.
Gebruikt feedback om effectiever te werken/handelen.
 

Beoordeling van de spd Cijfer tussen 0 – 10:
 
7
 
Advies
       X           Doorgaan
                  Voorwaardelijk doorgaan
                  Stoppen
Handtekening spd:
ο         
 
 
ο          Handtekening student:
ο         
 
 

 













dinsdag 29 januari 2013

Stage op de middelbare school Het Rhedens Rozendaal,1e jaar stage

Competenties à
Met welke (leer)activiteiten (leerwerktaken) wil ik mijn doelen bereiken?

Ik zou graag zonder zenuwen voor de klas willen staan.
Dit zou worden verholpen door ervaring. Ik denk dat als je vaak genoeg voor de klas staat, je op een bepaald punt kunt komen dat de zenuwen verleden tijd zijn.
Wat ik ook denk dat helpt is als je de leerlingen leert kennen. Dan ben jij als docent meer op je gemak en de leerlingen ook. Omdat er een band ontstaat, is het contact makkelijker en dus niet iets om zenuwachtig over te zijn. Ik durf mijzelf er van te verzekeren dat ik daar toe in staat ben.

Is het gelukt om zonder zenuwen voor de klas te staan?
Ik denk dat het beter is gegaan dan verwacht. Ik was minder zenuwachtig dan ik dacht. Ik denk dat dat te maken had met de vertrouwde omgeving van de school. Omdat ik hier als leerling ook heb rondgelopen. Om voor de klas te staan ging ook goed. Van verschillende klassen kende ik nog wel een aantal leerlingen. Dit komt mede doordat Het Rhedens een relatief kleine school is.
Het was gemakkelijk om ons tussen de leerlingen te mengen en een band met ze op te bouwen.

 
Hoe krijg ik de leerlingen zover dat ze alleen naar mij luisteren en niet op andere dingen gefocust zijn.
Ik denk dat dat erg te maken heeft met creativiteit. Hoe vertel je een verhaal. Hoe breng je het huiswerk. Als je dat gewoon zegt, zullen de leerlingen minder moeite ervoor doen. Ik denk dat je met leuke en grappige voorbeelden zult komen de leerlingen veel meer moeite zullen stoppen in hun huiswerk.
Dus het enthousiast brengen van teksten, opdrachten en huiswerk is denk ik ook belangrijk.

Is het mij gelukt de leerlingen zover te krijgen dat ze alleen naar mij luisteren en niet op andere dingen gefocust zijn?
Daar kan ik niet zo heel goed over oordelen. We hebben niet echt heel erg veel les gegeven. We hebben wel een aantal lesjes overgenomen en bedacht voor de VWO 5 klas. Dat ging heel goed. Ik denk dat dat ook komt omdat de kinderen goed met elkaar om konden gaan en dus geen probleem hadden dat wij hun les gaven. We hebben de laatste les in HAVO4 CKV een lesje gegeven, dat ging boven alle verwachtingen goed. Dat kwam, denk ik, door dat de leerlingen bezig waren met handvaardigheid en het af moest in dezelfde les.
 

Hoe pas ik mijn programma aan op verschillende leerniveaus, denk hierbij aan VMBO, HAVO, VWO.
Ik zou graag willen weten op welke niveaus je les moet geven. Ik kan begrijpen dat een VMBO-leerling niet hetzelfde zal kunnen als een VWO-leerling. Ik zou daarom klein beginnen en het niveau op alle gebieden opvoeren. Zodat je op het hoogst haalbare niveau kan komen wat in de leerlingen zit. Ik denk dat als je de leerlingen laat zien wat ze kunnen, ze versteld zullen staan. Ik ben er van overtuigd dat een VMBO-leerling zichzelf kan overstijgen in bijvoorbeeld tekenen. Als dat zou gebeuren zullen leerling meer zin krijgen in het vak: tekenen. Ze willen van zichzelf zien hoever ze kunnen gaan.

Is het gelukt om mijn programma aan te passen op verschillende leerniveaus, denk hierbij aan VMBO, HAVO, VWO?
We hebben helaas alleen maar HAVO en VWO gehad. En klassen van de bovenbouw. Dat vind ik jammer. Op deze manier hebben we niet echt een goede ontwikkeling kunnen zien tussen de verschillende leerjaren.
We hadden wel een HAVO 4 en 5 groep. Omdat ze met andere opdrachten bezig waren, was het wel moeilijk om een verschillend niveau te ontdekken. We hebben ook VWO klassen gehad. Op deze school heb ik niet echt een verschil gemerkt op het niveau dat de leerlingen hadden. Wel heb ik gemerkt dat de leerlingen anders met elkaar omgaan. VWO waren de leerlingen zelfstandiger en meer één geheel. Dat heb ik wel gemist in de HAVO klassen daar waren meer groepjes vorming. Dat is jammer want ik denk dat door groepjes vorming het niveau blijft steken. Als iedereen kan zien wat een ander maakt, is dat motiverend, want dan zouden de anderen dat ook willen doen of maken.
 

Wanneer merk je dat het niet goed gaat met een leerling.
Door veel contact te hebben met de leerlingen denk ik dat je snel door hebt dat het niet goed gaat met een leerling. Als deze vaak afwezig is, zullen er wel twijfels komen waarom deze persoon niet zo vaak op school is.
Dan zou een docent met zijn of haar mentor kunnen gaan praten en met collega’s er over hebben of hun iets is opgevallen. Als dat het geval is, zou de docent contact op kunnen nemen met zijn of haar ouders en/of de vertrouwenspersoon van de school.

Wanneer merk je dat het niet goed gaat met een leerling.
Gelukkig is er bij ons in de klas niet iemand geweest waarvan wij wisten dat het niet goed ging.
Wel hebben we een verhaal gehoord over een meisje die 3 jaar geleden haar moeder heeft verloren aan kanker. Toen wij net op stage gingen haar vader ook is verloren aan kanker. Ze had, daarbij komend ook nog een gehandicapt zusje, waar voor zij de zorg op zich wilde nemen maar dat mocht niet.
Er gingen wel veel leerlingen naar de begrafenis van haar vader om steun te getuigen. Zo merk je wel dat de school leeft en iedereen wel goed met dit soort dingen om kan gaan.
 

Hoe blijf je als docent van deze tijd.
Als docent moet je up-to-date zijn. Dat zou ik doen door middel van veel musea bezoeken af te leggen. Tv programma’s volgens over kunst en in het algemeen. Zodat je weet wat er in de realiteit speelt en dat in de lessen kunt verwerken. Het volgen van kranten en tijdschriften zijn ook niet onbelangrijk.
Ik ben bezig om nu al een ‘archief’ aan te leggen van kunsttijdschriften en supplementen uit kranten.
Hiermee haal je inspiratie voor de lessen.

Hoe blijf je als docent van deze tijd.
Wij hebben een aantal lesjes gegeven met verschillende middelen. In de HAVO 4 CKV les hebben we liedjes gecombineerd met tekenen. Ze moesten liedjes met krabbeltjes (wat hun gevoel was bij een bepaald liedje) weergeven. In de VWO 5 klas hebben we een opdracht gegeven met gedichten van nu, waarbij ze een tekening moesten maken die het verhaal uitdrukte. Ik denk dat je inderdaad verschillende aspecten uit de kunst moet combineren. En met name de media, want dat spreekt de leerlingen van een middelbare school meer aan.

Foto's leerlingen werk













































Beoordeling Het Rhedens Rozendaal,1e jaar stage






 

Stage op de basisschool De Schakel in Apeldoorn,1e jaar stage

Competenties à
Met welke (leer)activiteiten (leerwerktaken) wil ik mijn doelen bereiken?

Ik zou graag zonder zenuwen voor de klas willen staan. Ook al zijn het kinderen en zien zij niet dat je fout in gaat, of dat je zenuwachtig bent.
Het is belangrijk dat kinderen zich op hun gemak voelen op school. Daarom is het als leraar van belang dat je niet laat merken hoe je je voelt. Als kinderen zich op hun gemak voelen bij een juf of meester, zullen ze naar je toe komen en je dingen vertellen uit zichzelf. Misschien zullen ze ook wel grapjes uithalen, dit wil dus zeggen dat ze je vertrouwen. En dat je niet boos zal worden als ze een grapje maken.

Is het mij gelukt zonder zenuwen voor de klas te kunnen staan. Ook al zijn het kinderen en zien zij niet dat je fout in gaat, of dat je zenuwachtig bent.
De eerste keer dat we op stage waren op de basisschool was ik wel zenuwachtig. Dat kwam omdat ik niet goed wist wat me te wachten stond. Toen we bezig waren met de les ontspande ik wel. De kinderen waren heel open en wilde alles van je weten. Dat stelde me op mijn gemak.

 
Hoe krijg ik de leerlingen zover dat ze alleen naar mij luisteren en niet op andere dingen gefocust zijn.
Ik denk dat je bij jonge kinderen vooral je enthousiasme moet laten zien. Als jij het zelf heel leuk brengt zullen de kinderen je volgen. Ze zullen denken: ‘als juf het leuk vind, dan zal het wel leuk zijn’.
Ook denk ik dat afwisseling belangrijk is. Dus tussendoor even een praatje maken over een heel ander onderwerp dan waar ze mee bezig zijn, is wel even goed. Ik denk dat ze ook af en toe een frisse neus moeten halen, dus als ze even naar buiten kunnen zou dat ook fijn zijn voor de concentratie. Daar kunnen ze zich helemaal uitleven. En dan hoeven ze dat niet in de les te doen.
 
Is het me gelukt om de leerlingen zover te krijgen dat ze alleen naar mij luisteren en niet op andere dingen gefocust zijn.
Ik vond dat de kinderen elke les goed mee deden. Je merkte op een gegeven moment wel dat het af was. En dat er niet veel mee van gemaakt kon worden. de concentratie was dan op. Dan gingen ze even naar buiten of gingen ze luisteren naar een verhaaltje wat de juf voorlas. Daarna konden ze weer aan het werk. Ik merkte dat kinderen niet te lang aan één dingen kunnen zitten en dus afwisseling nodig hebben in hun werk. We hebben daarna ook tussen door een andere opdracht gegeven. Dat werkte wel goed. Ze bleven rustig en hadden niet de noodzaak om naar buiten te gaan.
 

Hoe kan ik het makkelijkst het programma dat ik met de kinderen wil uitvoeren vertellen.
Ik vind het belangrijk om makkelijke woorden te gebruiken en korte zinnen. Als je lange en moeilijke zinnen maakt zullen ze er niets van snappen. Ook denk ik dat het handig is om in stukjes uit te leggen. Dan is de concentratie niet zo snel verloren. Als je iets gedaan wil hebben dat de hele klas moet doen, kan je het beste het samen doen met de kinderen. Ze zullen dan minder snel de fout ingaan, want ze hebben jou als voorbeeld.

Is het me gelukt om het programma makkelijke te houden dat ik met de kinderen wil uitvoeren?
Aan het begin van deze stage viel het me zwaar om alles zo simpel mogelijk te houden. Toen de weken vorderde werd het makkelijker om voor de klas een gemakkelijk verhaal te houden. Ik merkte ook dat het verschil in de klas ook best wel groot was. Er waren kinderen die de ‘normale’ taal van mij wel goed konden begrijpen en anderen begrepen dat helemaal niet. Dus je moet wel uit kijken wat je zegt ik denk dat het beter is om het simpel te houden dat iedereen het begrijpt.

 
Wanneer merk je dat het niet goed gaat met een leerling.
Door veel contact te hebben met de leerlingen denk ik dat je snel door hebt dat het niet goed gaat met een leerling.
Als deze vaak afwezig is, zullen er wel twijfels komen waarom deze persoon niet zo vaak op school is.
Dan zou een docent met zijn of haar mentor kunnen gaan praten en met collega’s er over hebben of hun iets is opgevallen.
Als dat het geval is, zou de docent contact op kunnen nemen met zijn of haar ouders en/of de vertrouwenspersoon van de school.

Is het me opgevallen dat het niet goed gaat met een leerling.
Er waren elke keer wel een keer in een les een kind dat niet lekker in zijn of haar vel zat. Jolein had in haar klas een jongentje dat de hele les moest huilen. De tweede keer was er een jongentje dat vond van zichzelf dat hij niets kon. We hebben hem daarna aangemoedigd dat hij het wel goed kon. Daarna kwam hij wel vaak om bevestiging vragen of hij het wel goed deed. Maar het werkte wel.
Soms hebben kinderen apart een beetje extra aandacht nodig. Dat geeft ze extra kracht om verder te werken als ze weten dat de juf er ook achter staat wat ze aan het doen zijn.
 

Hoe kun je elke keer met hetzelfde enthousiasme dat de kinderen hebben ook houden.
Ik denk dat je veel contact moet hebben met de klas en dat je vanzelf mee wordt genomen in de flow die de klas heeft. Afwisseling van lessen en opdrachten werkt ook om het leuk en anders te houden.

Is het gelukt om elke keer met hetzelfde enthousiasme dat de kinderen hebben ook houden?
Ik vond het wel moeilijk om enthousiast te blijven maar in de les kom je vanzelf in de flow van de kinderen. Dat was wel fijn. Zij kunnen gewoon zo hyper blijven dat je zelf ook mee wordt genomen in hun gedrag en energie. Als ik thuis was voelde ik pas hoe moe ik was, door alle adrenaline voelde je niet dat je moe was. Die klap kwam pas later.


Foto's leerlingen werk

























Beoordeling:
De evaluatie van onze begeleiders van de basisschool De Schakel
Het onderwerp sprak de kinderen aan. Ik had persoonlijk het idee dat het misschien wat voor de hand lag om met papier-maché en ballonnen een luchtballon te maken, maar voor de kinderen is het natuurlijk wel weer nieuw.
Leuk dat er een filmpje bij kon komen.
Een aandachtspuntje (is ook al benoemd) is dat jullie aan uitloopactiviteiten moeten denken. Het is altijd lastig een tijdsplanning te maken. Vooral bij een onbekende groep. Dus altijd iets achter de hand houden. Gelukkig waren wij nu met z’n tweeën, zodat er iemand mee naar buiten kon. Maar dat is normaal niet het geval. Er moet altijd een leerkracht bij de groep zijn i.v.m. de verantwoordelijkheid. De vogels/wolken/ vliegtuigen waren een goede activiteit met genoeg uitloopmogelijkheid.
Goed idee om de foto’s van de kinderen er bij te doen.
Jullie hadden goed aan de materialen gedacht en ons op tijd geïnformeerd.
Soms leek het wat rommelig, maar de kinderen waren allemaal enthousiast bezig en het resultaat was erg leuk.
De laatste les verliep wat hectisch i.v.m. het bevestigen van de ballonnen Denk ook eens na over alternatieven. De draadjes hadden ook met nietjes vastgemaakt kunnen worden.
De opkomst van ouders was groot en daar hoorden we ook leuke reacties van.
We hopen dat jullie er ook van genoten en geleerd hebben.