Met welke (leer)activiteiten (leerwerktaken) wil ik mijn doelen bereiken?
Ik wil
graag leerlingen kunnen stimuleren in dit vak.
Door mijn
enthousiasme over te brengen op de leerlingen. Het liefde voor mijn vakgebied
kenbaar te maken. Ik denk dat als ik als docent laat merken dat ik honderd procent
achter mijn vak sta, ik dit ook kan overbrengen op leerlingen. Ook ben ik van
mening dat als je je eigen vak leuk vind om te geven, maar je ook de opdrachten
die leuk zijn om te maken. Misschien wel op een uitdagend niveau maar ik denk
dat dat ook juist stimulerend kan werken. Want dan is je streven hoger, je kunt
beter te hoog inzetten en iets af zakken dan dat je te laag inzet en het omhoog
moet halen, waardoor de motivatie snel wegzakt bij leerlingen.
Ik wil graag een goed contact met de leerlingen maar dat ze
ook respect voor mij tonen.
Door met de leerlingen vanaf het begin af aan te laten
merken dat je wel geïnteresseerd bent in hun als individu maar ook als klas
denk ik dat je leerlingen laat zien dat je contact wil maken. Wel ben ik van mening dat je, zeker in het begin, moet laten zien dat jij wel de baas bent van de klas. Er moet niet met je gesold worden. En uitproberen hoe ver ze bij je kunnen gaan vind ik ook niet kunnen. Ik zou meteen duidelijk stellen wie de baas is in de klas.
Ik zou willen
werken aan mijn reflectie vermogen.
Ik kan goed
vertellen wat ik op een dag gedaan heb. Maar echt over mijzelf schrijven wat ik
goed deed en wat minder goed ging, vind ik erg lastig. Ik denk dat als ik met
een bepaalde manier of vragen over mijzelf en de les, langsloop dat ik dan wel
op een beter niveau qua reflectie kom dan dat eerst gebeurde. Ik zou graag willen dat leerlingen zich betrokken voelen bij mijn lessen en daardoor niet snel afgeleid raken/ zijn.
Dit kan ik verzorgen door de activerende werkvormen bij mijn lessen te betrekken. Dit houdt in dat ik vragen neerleg bij de leerlingen in plaats van dat ze dat aan mij moeten komen vragen.
Ook zou ik een les ontwerpen waarbij iedereen nodig is. Voor het zelfstandig werken zal er eerst een uitleg volgen, wat de meeste leerlingen als saai beschouwen. Als je een uitleg op spelende wijze kan overbrengen en tussendoor aan verschillende leerlingen vragen stelt, houd je de klas bij de les.
Een
lessenserie maken die op het niveau van de leerling aansluit.
Eerst moet bekeken worden wat het niveau van een klas is. Er
zullen vaak 'slechtere' en 'betere' leerlingen in een klas zitten. Deze
leerlingen moeten niet het gevoel krijgen dat de les niet op hun niveau
aansluit. Daarom kun je vind ik beter een les maken die voor de 'slechtere'
leerling iets te moeilijk is dan dat het voor de 'betere' leerling te makkelijk
is. Daarom kun je voor de 'slechtere' leerling een stapje terug doen.
De lessenserie helder hebben voor de leerlingen met name in
de uitleg
Ik denk dat je door van te voren je les helder op papier
voor jezelf hebt uitgeschreven wat je moet doen, het ook gemakkelijker is om
dat over te brengen op de leerlingen. Niet alleen wat je moet doen maar ook tijd en hoe dat gaat aanpakken. Ook denk ik dat belangrijk is dat je een doel voor ogen hebt die je deze les(sen) wil bereiken. Dat heb je een vast streven voor een klas waar je je aan kan vast houden.
Ik vond het zelf altijd fijn als er een studieplanner werd gemaakt bij een vak. Ook dat zou ik doen met het huiswerk en wat we welke les gaan behandelen en doen.
Wellicht vakoverstijgend te werk gaan in de lessenserie
Ik denk dat leerlingen het leuk vinden om bij een vak een combinatie te maken met nog een ander vak. Het zal misschien zo zijn dat ze dan leerstof van dat andere vak gaan herkennen in een opdracht. Wel moet er dan overlegd zijn met de vakoverstijgende docent. Dus daarmee is gezegd dat contact met andere collega's goed moet zijn.
Hoe zijn deze
(leer)activiteiten (leerwerktaken) bereikt?
Ik wil
graag leerlingen kunnen stimuleren in dit vak.Ik denk dat ik hierin bij deze stage wel geslaagd ben. Ik heb geprobeerd zo enthousiast mogelijk over te komen als ik bezig ben met mijn lessen. Ook hoop ik erg dat de leerlingen op hun eigen niveau hebben kunnen werken. Ik heb niet het idee gekregen dat de lat te hoog lag. Dit heb ik gemerkt in één van de lastige klassen die ik les gaf dat er rustig gewerkt kon worden tijdens het schilderen van een nieuwe opdracht. Ik kreeg af en toe wel een vraag wat nou precies de bedoeling was, maar het was niet zo dat iedereen dit zich afvroeg.
Ik wil graag een goed contact met de leerlingen maar dat ze
ook respect voor mij tonen.
Ik denk dat ik, zeker in de laatste keren stage, redelijk
streng was tegen mijn leerlingen. als het niet stil was noemde ik leerlingen
bij namen en heb ik mijn intonatie verhoogd. Hierdoor kon ik boven de groep
uitkomen en de orde terug roepen. Ik denk dat leerlingen hierdoor ook zien dat
ik de baas in de klas ben. Met pientere opmerkingen kom je ook een heel eind.
Als een leerling niet luistert en een weerwoord geeft op iets dat je snel een
scherpe opmerking terug kan geven is denk ik ook belangrijk. Zo zien de
leerlingen dat je problemen ook met humor kan oplossen maar dat je wel de rol
als docent, dus hoger staand, op je neemt. Ook de band die ik met sommige
leerlingen heb opgebouwd in een korte tijd vind ik bijzonder. Leerlingen waren
blij om te horen dat ik ze een aantal lessen les kwam geven. Ik zou willen werken aan mijn reflectie vermogen.
Ik denk dat door de kritiek dat ik tijdens mijn lesgeven heb gekregen mijn zelfbeeld ook wel is verandert. Omdat je van iemand anders te horen krijgt wat er niet helemaal goed ging of waar je de volgende keer op moet letten als je weer voor de klas staat. Daardoor word je meer bewust van hoe je voor de klas staat en ga je er zelf ook op letten. Ik kan nu al voordat ik feedback krijg over hoe ik voor de klas stond, al raden hoe het eruit zag. Ik merkte dat ik bijvoorbeeld: mijn stem niet altijd optimaal benut heb, ook sta ik niet altijd even stevig voor de klas heb ik gemerkt. Ik denk wel dat ik altijd aan mijn reflectievermogen moet blijven werken. Dit kan altijd beter worden. Dit doel neem ik zeker mee naar de volgende stages die komen gaan.
Ik zou
graag willen dat leerlingen zich betrokken voelen bij mijn lessen en daardoor
niet snel afgeleid raken/ zijn.
Door de
activerende werkvormen in te zetten denk ik dat je de leerlingen bij de les kan
houden. Ik heb tijdens de lessen (dit was ook aangeraden door de begeleidster)
om feedback te vragen aan de leerlingen. Dit ging erom dat de leerling blijven
opletten omdat hen ook wat gevraagd kan worden. De vragen die ik stelde gingen
over wat de bedoeling was, dus wat er niet uitgelegd was, dit te herhalen. Zo
kun je ook meteen checken of de lesstof die je uitlegt begrepen is.
Een
lessenserie maken die op het niveau van de leerling aansluit.
In de
laatste twee weken heb ik een juiste lessenserie kunnen ontwikkelen. Omdat we
natuurlijk hebben moeten wisselen van docent en dus ook van leerlingen. Omdat
ik aan het begin van deze eerste week waarin de nieuwe klassen les moest geven
kon ik hun niveau nog niet goed inschatten. Wel heb ik nu het idee dat ik dat
nu wel heb gedaan. Mijn lessen zijn nu aangepast aan hun niveau. Ik denk dat de
leerlingen de opdrachten die ik over heb genomen het goed hebben opgepikt. Ik
ben voor nu tevreden over het maken van mijn lessenseries.
De lessenserie helder hebben voor de leerlingen met name in
de uitleg
Ik heb in de klassen erg gemerkt dat ik de les voor mijzelf
goed op een rijtje heb moeten staan. En de les moet in stukken gehakt worden
voor de leerlingen, dan is de stof makkelijk behapbaar. Ik vind het nog wel
lastig om van mijn eigen schoolwerk over te schakelen naar het zelf lesgeven.
Ik heb altijd het idee dat ik vrijdag de laatste les er dan echt in kom, en dan
is het alweer afgelopen. Dat maakt ook dat ik denk ik minder goed in de lesstof
zit. Wel heb ik de laatste paar keren naar mijn idee goede voorbereidingen getroffen.
Ook heb ik voor mijzelf de stappen uit geschreven die ik moet zetten als ik een
les geef. Ter ondersteuning ben ik toen het bord gaan gebruiken. Dit werkte wel
goed, ik had het idee dat de leerlingen beter begrepen wat er moest gebeuren en
wat er verwacht werd.
Wellicht vakoverstijgend te werk gaan in de lessenserie
In deze
stage heb ik niet aan een vakoverstijgende lessenserie kunnen werken. Maar daar
wordt volgend jaar tijdens interfaculteit als het goed is aan gewerkt.
Foto's
leerlingen werk
Beoordeling
Het Liemers College Didam,2e jaar stage
Bijlage
1a: Beoordelingsformulier spd Voor oriëntatiestage (os), basisstage (bs), vervolgstage (vs), binnenschoolse eindstage (bse) en lio-stage (lio) (digitale versie te vinden op www.bureau-extern.nl)
Beoordelaar
|
spd / ipd / abs / abi
|
Naam spd
|
|
Stagesoort
|
os / bs
/ vs / bse / lio
|
Evaluatie
|
tussenoordeel / eindoordeel
|
Competentieniveau
|
1 / 2
/ 3
|
Datum
|
02-03-04 2012
|
Naam student
|
Michelle Brouwer
|
Vak
|
tekenen
|
Naam school
|
Liemers College
|
Locatie
|
Didam
|
Ontwikkelen van so’s / toetsen
Ontwikkelen nieuw lesmateriaal
|
2. Hoe is uw
oordeel over de verschillende onderdelen van de stage?
Schrijft u a.u.b. een woordrapport over de student aan de hand van de
SBL-competenties en vermeldt u hierbij de belangrijkste aandachtspunten voor
het vervolg van de stage.
Zie bijlage 2 voor beschrijving van
de competenties.
Interpersoonlijk competent
|
Heeft redelijk zicht op wat leerlingen bezighoudt.
Gaat lastige leerlingen en situaties aan heeft daarbij wel
tips nodig.
Leidt, begeleidt en stimuleert.
Communiceert met de leerlingen op niveau.
Lerende zich in te houden en te reageren op weerstand.
|
Pedagogisch competent
|
Deelt leerlingen omgangsregels mee en handhaaft die soms
wel, soms niet. Gaandeweg steeds
consequenter.
Schept in de regel een veilige leeromgeving.
Heeft binnen de klas oog voor individuele leerlingen.
Zoekt zelf naar oorzaken van afwijkend gedrag en maak dit
bespreekbaar met de begeleiding.
|
Vakinhoudelijk vakdidactisch competent
|
Is bekend met inhoud katern.
Laat inhoud katern los indien nodig.
Laat leerlingen keuzes maken.
Schakelen tussen concreet en abstract zijn zeker
leermomenten geweest.
Maakt het vak aantrekkelijk door
PowerPoint/techniekmogelijkheden e.d.
De activiteiten per les hebben de aandacht gehad en zijn
uitgewerkt.
Leeropbrengsten zijn geoefend in reflexgesprekken
(werkbespreking) en in toets vormen.
De aanbiedende werkvorm is in verhouding tot de
activerende werkvorm meer aan de orde geweest.
Gedifferentieerd is er vooral in het geval van
tempoverschillen. Daarnaast is kennis gemaakt met gt niveau, h/gt, hvwo
niveau en leerjaren 1-2-3.
Toetsontwikkeling heeft plaatsgevonden, toetsen zijn
afgenomen en nagekeken.
|
Organisatorisch competent
|
Geeft opdrachten met doel en verwachting.
Bereidt eigen aandeel in les voor maar gaandeweg ook
aandeel van de leerling.
Heeft wisselend overzicht tijdens de les maar met tips
duidelijk groei, leerbaar dus.
Gaandeweg werd de stress minder en ontstond er voldoende
pedagogisch klimaat met wederzijds respect en vertrouwen.
Redelijk realistisch en flexibel in planning.
|
Competent in het samenwerken met collega’s
|
Gaandeweg werd de stress minder en ontstond er voldoende
pedagogisch klimaat met wederzijds respect en vertrouwen.
Wisselt ervaringen uit met begeleiding.
|
Competent in het samenwerken met de omgeving
|
Toont initiatief in contact met omgeving.
|
Competent in reflectie en ontwikkeling
|
Toont inzicht in eigen sterke en zwakke kanten.
Reflecteert op eigen handelen en vraagt feedback.
Gebruikt feedback om effectiever te werken/handelen.
|
Beoordeling van de spd
Cijfer tussen 0 – 10:
7
Advies
• X Doorgaan
• □ Voorwaardelijk
doorgaan
• □ Stoppen
|
Handtekening spd:
|
ο
|
|
ο Handtekening
student:
|
|
ο
|